deze

deze (Niederländisch)

Demonstrativpronomen

Singular (Enkelvoud)Mehrzahl (Meervoud)
maskulin (mannelijk)feminin (vrouwelijk)neutrisch (onzijdig)
Nominativ (Noemer) dezedezeditdeze
Genitiv (Teler) dezesdezerdezesdezer
van dezenvan dezevan ditvan deze
Dativ (Geber) dezendezerdezendezen,
feminin dezer
aan dezenaan dezeaan ditaan deze
Akkusativ (Aanklager) dezendezeditdeze
m/f/pl n
nah deze dit
fern die dat

Worttrennung:

de·ze

Aussprache:

IPA: [ˈdezə]
Hörbeispiele:  deze (Info)
Reime: -eːzə

Bedeutungen:

[1] m: dieser
[2] f: diese
[3] Plural: diese

Gegenwörter:

[1] die

Beispiele:

[1] Deze man, deze vrouw en deze kinderen.
[1] Mag ik deze pen?

Wortbildungen:

[1] dezes, dezen, dezer

Übersetzungen

Referenzen und weiterführende Informationen:
[1] Van Dale Onlinewoordenboek: „deze
[1] PONS Niederländisch-Deutsch, Stichwort: „deze
[1] uitmuntend Wörterbuch Niederländisch-Deutsch: „deze
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.